inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1587 - 1679

poëzie (nr. 594):

Grafdicht op Jonkvrouw Isabelle le Blon

Wie hoor ik op mijn graf?
Gij minnaars gaat er af.
Wat koomt gij rouwe dragen
En mijne dood beklagen?
Ai, staakt uw droef gesteen*:
Schep moed, en wees tevreên,
En wens mij niet op aarde
Bij u te zijn in waarde.
De wereld die is doch
Vol valsheid en bedrog.
De mens leeft met bezwaren
Om schatten te vergaren:
Daar alles, wat men ziet,
Veel minder is dan niet,
En in 't rechtvaardig oordeel
Heeft niemand enig voordeel.
Zelfs d'allergrootste vreugd,
De schoonheid en de jeugd
En kan niet lange duren.
't Moet al de dood bezuren:
Hoe machtig en hoe rijk,
't Vergaat tot stof en slijk.
Al wat er is geboren
Wordt as, als 't was te voren.
Ik rust hier wel tevreên.
En ben u voorgetreên*,
En zal uw komst verbeiden*,
Om zonder meer te scheiden
t'Ontvangen zelf van God
Het onverganklijk lot,
En na een zalig sterven
De zaligheid* te erven.

-------------------------
*gesteen - gekreun
*voorgetreên - voorgegaan
*verbeiden - afwachten
*zaligheid - eeuwig geluk

Schrijver: Joost van den Vondel
Inzender: A.Goossens, 18 december 2004


Geplaatst in de categorie: overlijden

4.0 met 15 stemmen aantal keer bekeken 4.028

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)