Ik vrees zijn spelen in de drukke straat
Ik vrees zijn spelen in de drukke straat,
En zijn aanbidlijke onvoorzichtigheden.
Ik ren hem na, en ben niet eer tevreden,
Voor, wild en willig, hij zich vangen laat.
Hij groeit, en alles wat zijn stem verzwijgt,
Zie ik in schaduw om zijn ogen trekken,
Wanneer zijn leden krachtiger zich rekken,
En haar en huid zijn gaafste glansen krijgt.
Ik ben geen vader, en ik hèb geen zoon...
O vreugd, ik kan zijn leven nooit verliezen,
O leed, ik worstel nooit om zijn bezit!
Ik sidder nooit om wat zijn hart zal kiezen.
Zie, op de plaats van mijn gedroomde zoon
Glanst zon, en niets is smartlijker dan dit.
--------------------------------------------
vijfde gedicht uit de cyclus: De gedroomde zoon
De Lichtstreep (1926 - 1928) II De gedroomde zoon (1928)
Zie ook: http://www.willemdemerode.nl
Schrijver: Willem de Merode
Inzender: JM, 29 december 2004
Geplaatst in de categorie: spijt