inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1898 - 1936

poëzie (nr. 4.613):

Angústia

De zee trekt onder de nacht
Naar vele verlaten stranden;
Als een vloeibare wind is zijn klacht,
En zout, zoals tranen branden.

Ik voel dat overal waar de
Branding in snikken breekt
Tegen de kusten der aarde,
Mijn leed met zijn golven smeekt

Om de verloren genade
Jou weer nabij te zijn.
Ik wil van mijn schip af waden
Naar iedere einderlijn.

Want nergens en overal,
Als ‘t licht van de maan uit de wolken,
Doolt mijn verdriet door ‘t heelal
En wil zich verdrinken in kolken.

Maar ik weet dat de zee en ik
Des nachts hetzelfde voelen,
Om één leed tezamen woelen
Op ‘t oeverloos bed tot een snik.

Zo zocht ik om te vergeten
Dat ik alles verloor om een vrouw;
Maar waar hij ook door haar schijnt bezeten,
Word ik toch weer gedompeld in rouw.

Al dwalend XI

Schrijver: Jan Jacob Slauerhoff
Inzender: Redactie, 14 mei 2022


Geplaatst in de categorie: verdriet

4.0 met 22 stemmen aantal keer bekeken 3.084

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)