inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1756 - 1831

poëzie (nr. 3.870):

Antwoord.

'Wat werkt ge (zegt men mij); ’t is vruchtloos, al dat schrijven:
Men roeit in ’t hart niet uit, wat elk is ingeprent.' —

Voorzeker, ’k moet dan elk in de verkeerdheên stijven,
En juichen ’t hollen toe van wie ten afgrond rent?
’k Moet reden, waarheid, God en Heiland, afgezworen,
Verwoest zien, zonder leed, ja juichen ’t zwijgend toe?
De stem van Godsdienst, Recht, en overtuiging smoren,
En bukken, laf als elk, voor de Inquisitie-roe?

Neen, snoodaards! vloek en woed, en knevel de aard in banden;
Mijn tong, mijn pen, is vrij, als ’t hart dat in mij slaat.
’k Veracht de dolle drift van lage Dwingelanden:
Eén Heiland is me een schuts voor aller Duivlen haat.
Ja, trotsheid, eigenwil, zijn elk’ verworpling eigen,
’t Zijn LUCIFERS, wier drom op ZELFVERLICHTING roemt!
Maar, wie naar ’t Helse juk de slavenhals moog neigen,
Nooit aarzelt hij of plooit die zich naar Christus noemt.

Rotsgalmen I

Schrijver: Willem Bilderdijk
Inzender: Redactie, 25 april 2020


Geplaatst in de categorie: vrijheid

3.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 2.957

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)