VELDBLOEM EN KASBLOEM
De bloemkens langs de wegen,
Die ken ik meest alle bij naam;
Zij lachen mij vriendelijk tegen,
Zij groeten mij al te zaam.
De bloemen achter de ramen,
Omdat ik haar namen niet weet,
Die schijnen zich mijner te schamen.
En momplen: 'Die domme Poëet.'
Uw dienaar, preutse prinsessen!
Gij zijt schoon, zijt bevallig, vol vuur;
Maar gij eist nog al vijven en zessen.
En verkoopt uwe gunsten wat duur.
Pronkziek volkje uit Japan en Bengalen,
Dingt om prijzen van zilver en goud!
Ik wil ook u mijn hulde betalen,
Maar mijn hart, o mijn hart laat gij koud. —
Goede dag, Madeliefje! Gouddropje!
Ereprijsje, zo zedig en zacht!
Zeg eens gauw: sliept gij zoet in uw knopje,
En wat weer of gij heden verwacht?
Ereprijsje : 'Goede morgen! wij sliepen als rozen.' —
Gouddropje: 'En het weer wordt vandaag vast heel mooi.' —
Madeliefje: '’k Heb een plaatsje aan uw knoopsgat gekozen,
waar ik stervend mijn bladertjes strooi.' -
Gemengde Gedichten
Schrijver: Nicolaas BeetsInzender: Redactie, 28 maart 2022
Geplaatst in de categorie: natuur