inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1936

poëzie (nr. 3.859):

Pasen

Op Goede Vrijdag
Is Hij begraven,
Niet in een graf - zijn graf was het hellevuur-,
Doch zondagmorgen
Was Hij weer opgestaan,
Ging door de velden,
Glimlachend vredig
Naar de hemel van blinkend blauw.

De bloemen stonden,
Trossen en kelken,
Schommelend en wiegend,
Pralend en teder,
Terwijl Hij, kijkend, kwam;
De duinrand waasde
Leeuweriken schoten -
Paarlen van klank en
Vederen van vreugde -
Door de zonnestralen
Boven Zijn hoofd.

Hij wist niet beter
Of deze dag was
Voor Hem geschapen,
Een dag van de aarde,
Maar zo geheven
Boven het aardgedoe,
Dat alle wandelaars
En lange slierten
Van wielen berijdende
Knapen in gele
Kurassen van de trompetbloem
Hem schenen gezien als uit hoge hemel,
Klein en ver door de slingerende wegen
Van 't landschap, - boden
Van de éne tijding:
'Hij was begraven,
Zijn graf was het hellevuur,
Maar nu is Hij opgestaan,
Ging door de velden,
Steeg op naar de hemel:
Zie hoe Hij neerziet
Op ons en lacht'.
En 's avonds daalde
Hij op Zijn duintop
En zag de velden
Veelkleurig schemeren -
Nog teder blinken -
Zag hoe de zon zich
Baadde in de golven,
Zag hoe de zee zich
Wond om Zijn aarde,
En al de sterren
Stegen en daalden
Rondom Zijn hoofd.


-----------------------------------
kuras = borst- en rugharnas

Uit de lage landen bij de zee(1904)

Schrijver: Albert Verwey
Inzender: Redactie, 12 april 2020


Geplaatst in de categorie: religie

2.0 met 11 stemmen aantal keer bekeken 2.613

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)