inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1898 - 1936

poëzie (nr. 4.462):

Zwervenszat

't Meest in nachten als de maan haar stralen
Koud en lusteloos door 't ruim laat dalen,
Ben ik radeloos, denk: ik zal maar ergens
Zwak en zwervens-
Moe mij laten vallen in het zand,
Plompverloren en mij wat bedekken
En dan blijven liggen tot mij een komt wekken,
Deernis koestrend op komt rapen
En zo niet, dan blijf ik slapen.

Maar ik weet dat ik toch voort zal trekken,
Al is uit mijn alles niets geworden,
Al ben ik allengs geworden
Van een sluwe doelbewuste vos
Tot een van die schapen die maar dwalen
Met zwikkende hoeven, alleen nog los
Omdat hen de wolf nog niet kwam halen,
Terwijl toch de trouwe hond in 't bos
Lang al is verdwenen en de
Goede herder zwijgt in zeven talen.

Waarom blijven leven zonder tros,
Alleen, zwervende?

Al dwalend I Maannachten

Schrijver: Jan Jacob Slauerhoff
Inzender: adm, 24 december 2021


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

3.0 met 19 stemmen aantal keer bekeken 3.191

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)