inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1798 - 1860

poëzie (nr. 700):

DE GAAF DER POËZIE

Gevoel, Verbeelding, Heldenmoed,
Tot éne ondeelbre kracht verbonden,
Tesaam gesmolten tot één gloed,
En door de boezem uitgezonden
Op vleugelen van melodie,
Om al wat ademt te betoveren,
Om al wat hart heeft te veroveren!
Zie daar de gaaf der Poëzie!

Gevoel, dat plotseling ontwaakt
Bij ieder indruk uit de hoge,
Zich uitbreidt, meedeelt, brandt en blaakt
Met telkens aangegroeid vermogen!
En ieder zenuw trillen doet
Door fijner dan lichaamlijk prikkelen,
En hemelwellust weet te ontwikkelen
Uit ieder druppel van ons bloed!

Verbeelding, grijpende om zich heen,
Om voedsel voor die vlam te vinden,
En machtig, het Heelal tot één,
Eén enkel denkbeeld te verbinden!
De buit, die zicht haar kracht vergaart,
Is, beide, Toekomst en Voorleden,
Haar buit, natuurs verborgenheden,
Haar buit, de hemelen en de aard!

Des Dichters hand stort wel geen bloed,
Hij is geen gruwzaam tweedrachtstichter!
Maar echter is zijn wezen moed!
Moed, die waar recht of waarheid spreekt,
Tyrannen vreest, noch schandschavotten,
Noch voor het woedend samenrotten
Eens God vijandig' volks verbleekt!

Moed, die de snaren hymnen vergt,
Bij 't lasteren der Ongodisten;
En 't oproer met de hulde tergt,
Die 't Gods gezalfden durft betwisten!
Moed zonder steun, dan in zijn God,
En zonder wapen, dan die zangen,
In Goddelijke drift ontvangen,
Waar mee hij inrukt tegen 't lot!

Zie daar de gaaf der Poëzie!
Wie roemt zich dat zij in hem leve?
Die oefene zijn heerschappij,
Dat Dwaas- en Boosheid voor hem beve!
Hem juicht de brave tegemoet!
Gods wenk verzekert hem viktorie!
Gods Almacht schiep hem tot haar glorie!
Het leed der wereld is hem zoet!

Versmade hij de lauwerkrans,
Hem door een aardse hand gevlochten!
Geen and're zege geev' hem glans,
Dan die op d' afgrond is bevochten!
Geen Mensenblaam mag hij ontzien!
Hij moet hun ongenade dragen!
Niet strelen moet hij, niet behagen,
Maar overwinnen! Maar gebiên!

Hij dwing' met reuzenovermacht
De geest der eeuw terug te treden!
Hij lere ons zinnelijk geslacht
De weg tot hoger zaligheden!
Aan 't hoofd der mensheid streve hij,
Om alle zelfheid te verdelgen,
En Englenwellust in te zwelgen,
Van wereldse verleiding vrij!

Zie daar de gaaf der Poëzie!
Het ideaal van dichtvermogen,
Verwant aan heilige profetie,
Als zij, gezante van de hoge!
Wat is, bij dit het maatgeluid
Van ongewijde cithertonen,
Die de aarde toejuicht, waar we op wonen,
Geen ziel, die uit de hemel spruit?

Wat, dan het nederige riet
Bij de standvaste Vorst der bomen?
Wat, dan een nameloze vliet
Bij Donau-, Rijn-, en Wolgastromen?
Wat, dan, bij zomermiddaggloed,
Het wufte hupp'len der kapellen,
Bij 't aarde- en luchtverbazend snellen
Des Aadlaars, die de zon ontmoet?

Schrijver: Isaac da Costa
Inzender: JM, 16 juni 2005


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 15 stemmen aantal keer bekeken 4.618

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)