Gelijk een arme, blinde hond
Geljk een arme, blinde hond
van alle troost verstoken,
dwaal 'k door de zoele avond rond
en ruik de lente-roken.
Er waart - lijk om een vrouwe-kleed
waar oude driften in hangen -
er waart een geur van schamper leed
en van huilend-moe verlangen.
En 'k dwaal, een blinde hond gelijk,
door dralige lente-roken,
mijn hart van alle liefden rijk,
mijn hart van liefde verstoken.
De gulden schaduw(1910)
Schrijver: Karel van de WoestijneInzender: adm, 28 juni 2005
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid