inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1887 - 1939

poëzie (nr. 3.763):

De moordenaar

Toen hij gedaan had wat hij wou,
Begon er in hem een bedroeven
Of hij moest wenen bij een groeve
En nooit meer vrolijk wezen zou.

Vlak naast hem was de vette vrouw,
Nog naakt, zich wassend, of de schande
Met ’t zeepsop droop van hare handen.
Haar ogen waren hard en grauw.

En plotseling had hij zijn mes
In ’t deinen van die buik gestoken
En worgend ’t gillen afgebroken,
Smeet haar in bed als lege fles,
Ging kalm op straat, was blij en krachtig,
En voelde zich tot veel goeds machtig.

Spiegelbeelden (1937 1938)

Schrijver: Willem de Merode
Inzender: Redactie, 10 december 2019


Geplaatst in de categorie: geweld

3.0 met 26 stemmen aantal keer bekeken 2.937

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)