Gelijk een vader zijn onwillig kind
Gelijk een vader zijn onwillig kind
Bestraft met schijnb're toorn, maar smart in 't hart,
En, schoon kastijdend, zelf wel voelt hoe hard
De straf moet zijn voor 't kind dat hij bemint, -
En onder 't straffen in zichzelve zint
En hoopt of het berouwvol wordt, - en mart,
O zo verlangend, na die dubb'le smart
Héél lief te wezen voor zijn lieve kind: -
Zó toornde ik ook op u, mijn ziel! die zwaar
Gezondigd hebt door uw zo kleine leed
Te laten smetten uw zo groote vreugd,
En, o, zo lang, zo teer begeerde ik naar
't Berouw, dat meer vergoedt dan ge ooit misdeed,
Daar wel 't berouw, maar niet de zonde heugt.
Inzender: KvG, 17 september 2005
Geplaatst in de categorie: moraal