De wel
Als een die, wandlend in een groot groen woud,
Een wijle neerzit bij een waterwel*,
En in zijn handen 't water schept, dat snel
Vervliet, tot hij geen druppel overhoudt;
En, in gepeinzen, telkens weer dat spel
Herhaalt, als had hij nimmermeer aanschouwd
Hoe 't vonklend vocht, als levend zonnegoud,
Zich niet laat vangen in de kleine cel;
Zo schepte ook ik mijn dagen uit de bron
Des levens en verblijdde me in de glans
Van 't water, helder in de lentezon.
Ik droomde en 't water vloeide weg... en thans
Herdenkt mijn dorst, nog immer ongestild,
De dagen, die ik spelend heb verspild.
---------------------------------------
wel: bron
Beelden en stemmen (1887)
Schrijver: Helene SwarthInzender: adm, 18 oktober 2005
Geplaatst in de categorie: tijd