inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1879 - 1926

poëzie (nr. 4.027):

De nacht-trein

De trein rolt op de zwarte bol der aarde
o, angst-versnelling van mijn hartstocht
in de afgrond naar God.
De gloeiende veeg van mijn vinger,
fosforisch op de blauwe glaswand van een nacht;
het grauw geraas van een levenslot
aan de duistere bocht
van een dennenbos waar God mij wacht.
O, gij daverend hart der machien,
en uw God-verloren vlucht,
O, gij kreunende jacht van wiel na wiel,
gij, gij, wroegende zucht
die uit de schoorsteen viel;
en de lange, angstige glijding der sporen
die achter de aarde reeds het gerucht
van de verre trein doen horen.
De nacht-trein die gilt en loeit.
Maar, de nacht-trein gloeit:
traan van Laurentius in augustus-nacht,
glimworm in een ver veld,
goud-meteoor
die onder de blauwe nacht-boog snelt.
De nacht-trein zit vol mensen
die dromen, waken, denken, wensen
en vooral met pijn iets verwachten:
zij rijden dagen, weken, nachten
op de brandzwarte bol der aarde.
- Is God nog ver? -
zo denkt een somber man
die uit het raampje staarde
naar maan en ster.

Schrijver: Karel van den Oever
Inzender: Redactie, 16 september 2020


Geplaatst in de categorie: reizen

3.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 3.937

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)