hoor je de wilde ganzen
aandoenlijk
avondlied
hun onbeschaamde
schreien
geeft een stem aan
mijn verdriet
ontvouw die veren vaandels
vlieg weg
uit de schemerlucht
mijn bange hart
wordt stil nu
dit is het eind
van mijn vlucht
in dit dierbare grijze nest
slaapt zacht
alles wat was
dus breng me naar
verre velden
leg me neer
in het…
ik zag je op mijn pad naar benee
mooie steen ik neem je mee
in de broekzak van mijn reis
meer dan 50 tinten grijs
en prachtig van mij
zacht en warm ben jij
je duwt me, draagt me naar het zonnige dal
duikgewicht in mijn vrije val
ik tors je mee op mijn pad omhoog
de lichtheid zoals libelle vloog
lijkt nu bevroren in de kou
meer dan 50 tinten…
met mijn wimpers als een sluier
en mijn ogen op een kier
probeer ik om haar wereld
in te kijken
de bloesems lijken witter
en het gras blijvend bedauwd
de zonnestralen gaan nog langer lijken
haar bijna blinde ogen
hebben alles zacht gezeefd
de koude kiezels hield ze
netjes buiten
het einde van haar wereld
was het hekje van de tuin
haar…
november
je bent er
al voor ik ontwaak
nog de smaak van de zon
in mijn bloed
november
aanbidder
van winter en wee
van duister en donker
mistige pronker
met veren van mei
op je hoed…
de lommer van jouw lijf
is mijn bladerdak
in het holst van jouw arm
slaap ik best
in de gloed van jouw lichaam
vlieg ik telkens voor 't eerst
op jouw stem die de storm in mijn vleugels beheerst
keer ik elke keer weer naar ons nest…
Ik blaas je weg
als paardenbloempluis
als pas gegomde letters
kruimels na buitenontbijt
maar dan
in een knipoog van tijd
struikelt mijn adem
over stralend geel
de bries in mijn keel
stokt
steeds weer
bloeit de paardenbloem…
Ik heb voor jullie een verhaaltje bewaard
van een broer en een zus en een vlinder in maart.
Vroege vlinders zijn altijd een beetje speciaal,
luister maar eens naar dit kleine verhaal.
'Ik heb een vlinder gevangen', zei het zusje blij,
'en nu blijft die vlinder voor altijd bij mij.
Ik ga voor hem zorgen iedere dag,
want misschien was hij 't…
Onze reis nam zijn start in dezelfde haven
en we dansten een tijd op dezelfde zee,
onze ogen gericht op dezelfde verte
en dezelfde golven namen ons mee.
Soms waaide de wind ons naar andere oorden,
ver van elkaar en van waar het begon,
maar we wisten elkaar in dezelfde waters,
want we zeilden nog steeds in dezelfde zon.
En als wolken die…