Over het herstel van gebroken
woorden en zinnen is weinig
bekend. Wel over venijnig
geknakte botten en doodgestoken
relaties. Het verbinden van breuken
en scheuren. Het lijmen van paren,
gezinnen, volk en mensenscharen
het slijpen en schuren, uitdeuken
van roestend en protserig blik
symbolen van kort en snel
van uitvlucht, klacht en overspel…
Daar sta je dan, zo eenzaam in het wit
zwart en naakt, nog knisperend vers van vorm
volkomen naamloos weggefilterd uit de storm
van al mijn talmen, natrillend in de juiste snit
Met ritme langs jouw ranke klanken
glijdt mijn oog over het gevulde veld
jij staat verhoogd, ik weer op nul gesteld
en weet je, onbeholpen, nu nog niet te danken…
Alsof er iets te kiezen viel
genageld in de strijd
tussen parelmoer en ochtenddauw
fontanel of achilleshiel
vroeger of verleden tijd
licht gekromd en de bochten flauw
Tot mijn borsten in rijzende twijfel
kruipen de wonden naar mijn keel
ik sluit mijn ogen en ik schrijf wel
maar voel dat ik geen pijnen heel
Een karaf versplintert aan…
Op fluwelen voeten door velden
van distels met de koude
kalkoen die mijn huid bekruipt
Het honingzoete lekt en druipt
op de mosgedoopte zerken van oude
en prille paden van gestorven helden
De aanblik van het steigerend paard
geschuimd en met ornamenten manen
duizend penselen in zijn staart
sintels vergruizend in volle vaart
over winterpaden…
Zoals wij daar lagen
met takjes en twijgjes nabij
een bosrand zonder vragen
het stuifzand dwarrelde blij
Minuten die zich moeiteloos plooiden
in een waar geworden droom
de ranke grassprietjes tooiden
het spel zonder rem, zonder toom
Een roek kwam en streek neer
in het geschilderde licht van de dag
zag goudvinkjes getooid zonder veer
en…
Niet dat ze slecht zijn
of versleten
omdat de aarde anders draait
de meeste klanken
zijn vergeten
zijn onnodig vaak verfraaid
Gewassen zijn de
asfaltwoorden
vol van onverwacht geweld
als de doden ze
nu nog hoorden
was hun grafgang uitgesteld
Dromen van dichters
in elke tijd
visioenen van
onwerkelijkheid.…
Jij bent mijn eerste kievitsei
en kwikstaart over mijn palet
ik vind je in de lentewei
en in mijn winterbed
Ik voel je gloeien in de nacht
zie flanel en zijden kant
in het schemer fluistert pracht
en alles in mij brandt
Al is de morgen nog zo pril
jij bent er vroeger dan de zon
vredig adem je de wereld stil
en ik nip uit jouw frisse bron…