De wolf
hartenkreet
Ik ren door het bos,
over de vlakte.
Ik ren zo snel als de wind
mijn poten raken de grond nauwelijks.
Mijn tong hangt uit mijn bek,
ik word moe.
Ik drink uit een beekje en merk een afgedwaald hertenjong op,
ik neem een goede positie,
een snelle flits en ik heb het.
Ik heb genoeg gegeten en ik voel de aandrang om te gaan zingen.
Ik zit klaar…