De Kneet
hij reed
door geen levende ziel daartoe aangespoord
zich die dag compleet leeg in een najaarsklassieker.
Zijn uitzicht op winst werd echter ruw verstoord
hemelwaarts sprintte Van Gogh onvoorzien veel kwieker.…
mijn kind
je hebt zo weinig nodig
om gelukkig te zijn
een takje
een blaadje
een veertje
je huppelt
je rent en boem
daar val je
je lacht en huilt
je rent naar me toe
met je armpjes
net lang genoeg
om me te omhelzen
een kusje
een lach
en daar ga je weer
een steentje
een schelpje
je huppelt en rent
en... nee, net niet gevallen…
waterig
kijken je oogjes me aan
waterig
soms met een traan
je hoofdje
scheef in het kussen gezakt
een knuffel
nauwelijks beetgepakt
te zwak
om te lachen
te praten
te spelen
je energie met anderen te delen
maar ik beloof je
mijn kleine man
er komt een dag
waarop jij alles kan…
soms droom ik
dat ik wakker word
en jij er niet meer bent
maar dat is niet zo
je bent er
ik draag je mee
als een zware kast
onhandig
in mijn buik gedragen
eens,
wil ik ook zo'n schepseltje
het strelen en baden
er voor zorgen
en voor zijn toekomst
vechten
maar nu nog niet
nee,
nu is het nog te vroeg
denk ik...…
ik zit aan het water
en kijk naar de mensen
die met hun boot bezig zijn
een hond blaft, auto's tuteren
ik vergelijk mezelf
met het dore blad
dat van de kastanjeboom valt
de wankele stengel
aan de kant van het water
alleen
meer blaadjes vallen in het water,
het water
alles wordt er in weergegeven
zoals ik het zie
verbogen en grauw…
Ze geven je weinig kans
50 % om gezond te zijn
weg laten halen
dat is beter zeggen ze
ze zijn gek!
het is wel goed
ik voel het
je beweegt
en reageert als ik voor je zing
je wordt rustig
als ik mijn buik streel,
streel ik jou
je schopt en draait
nu al zo levendig
je moet wel gezond zijn
ik weet het gewoon
je blijft bij mij
en je bent…
De sneeuw is vroeg dit jaar
ik loop naar de bushalte
het is koud
daar komt de bus
he, hallo Danny!
koud he
ja!
de ramen zijn beslagen
er ligt een waas over het land
oh,
daar is mijn halte al,
ik zat zeker te dromen
ik stap uit
drie witte eenden pronken op de stoep
schrikken en vliegen op
de bus rijdt me voorbij
er ligt een rode vlek…
Geluk
slaat zijn mantel
om mijn schouders
van weemoed
gehuld in zijn warmte
dromend in zijn duisternis
word ik wakker
ik sta op
ik droom niet
ik ben gelukkig…