Je ogen spiegelen
Onschuld; ze zien steeds meer.
Je wangen bollen
Van tevredenheid telkens weer.
Je oren staan uit
Ze horen mama en papa elke keer.
Je haren pieken
In de zon schitteren ze zeer.
Je ogen glinsteren
Olijk; het leven is nog spel.
Je wangen glanzen
Onbekommerd, het is een guitig stel.
Je oren nijgen
Horen ze wel alles? ondeugend…
In kikkerland was het gaan stormen.
De ezel en de vis hadden slechts oog
voor de waarde van begrotingsnormen;
geen die zich over het kwetsbare boog.
Wormen in Naarden
vreesden voor hun bestaan.
Zonder voedsel verdorde de aarde
en met het land gingen zij eraan.
Aan het kleine, het zwakke, het bejaarde
boden de vis en de ezel geen oor.…