Vandaag, deze januaridonderdag
is het nationale gedichtendag.
Indien het ergens over moet gaan,
prijs ik de dag zonder naam.
Moederdag, vaderdag, dierendag,
Bevrijdingsdag, Nieuwjaarsdag,
homodag, meestal roze gekleurd,
erger nog een Kerst- of Paasdag,
er is geen dag die mij thans meer echt opbeurt,
er wordt teveel niets gezegd en te weinig…
Van de grote drie zijn er twee nu dood,
“Heroes don’t come easy”.
Vanavond is ‘t een van de avonden
waarop mijn tijd zinloos wordt gedood.
“De avonden” zijn gisteren gestorven,
om onsterfelijk te zijn.
In toekomst en hiernamaals
zijn zij niet voor niets gestorven.
In de doka van het absolute zijn
leven zij voort over het versteende
bruidsbed…
Kind van voor de oorlog,
doch van in het interbellum toch,
kind opgegroeid in de crisisjaren,
het kind dat ik nooit kon evenaren.
Kind door dat geworden,
zonder luxe, zonder borden,
hebt ge u door het leven gesleept,
u, het kind met wie ik heb gedweept.
Ik prijs de tijd rijk oh moeder,
gij waart immer mijn hoeder
tegen alle mogelijke gevaren…
De zachte g klinkt hard
in de speeltuin uit mijn jeugd,
lijnenspelen van het verleden
weerklinken in oude mechanismen
die prachtige principes zijn.
De harde werkelijkheid klinkt zacht
in de speeltuin uit mijn jeugd,
klanken van het zwarte schepsel
weerklinken tot oude mechanismen
-de lach van toen en van alles wat ik thans mis-
echoën tezamen…