in het verzorgingstehuis loopt het bestaan
tot het uiterste toe
zwijgend af en staat tegelijkertijd ingehouden stil
als een onbezette stoel.
het biljartspel is zeker een der overbruggingen
in de dood, tussen de afwisselend
omgebogen ruggen der geblevenen
klinkt het ivoor onomstotelijk nog tweemaal.
het bestaan is als een loper tussen de…
de golven werpen zichzelf voorover
over de boeg van het dan gelijktijdig
zich terugtrekkend water
toevallend op het
strand, ondergaand, een geweldige ruis ontstaat
waarvan men niet opkijkt
en waaraan men zijn stap niet aanpast
gelopen als ik, anderen, hun wandeling even eenvoudig maar
heel uitzonderlijk toch anders beschreven: hoe
zowel zij…
opent en sluit haar
bladzijden voor ons.
paal 16: niets
geeft ze prijs van wat haar aan deze
wereld bindt, maar de zonsondergang is zeker
achterwaarts gebonden.
(sissend in het ijswater dalend)
zo kussen wij boven het koude duinzand.
de dag ligt op de rug
de mensen gaan de nacht in.
in hun verlicht knusse tenten.
paal 16: niets.…
hebben de voetstappen ons
achtergelaten en
het besef ervan in een eigen tekening
meegedragen en bepaald.
de elementen buiten, gaan
tekeer
onbaatzuchtig in een zee
die zich neerlegt
met haar golven.
betrekkelijk
is
het
te blijven lopen, meelevend
te lopen, blijvend meegeleefd achter de
duinen.
de zee geeft, ja niemand door
in heel…
wat weet men van het leven
vanwaar eigenlijk weten de mensen
dat er vrij weinig is als zekerheid?
-heeft gisteren de leegte
zich gedragen?
ze doet het met ons.
verward maar overzichtelijk,
dit ongevraagd voortduren.
(tussen haakjes)
het is tijd
voor wat zich aan ons niet voordoet
maar terug doet slaan als
troost, warmte, vergeten etc…
achterweg de opstapeling van autokerkhoven
speelgoedwinkels drukt de wind
de door regen omwonden gezichten
een straat uit.
onbeeindigd
is de belangrijkheid die deze wereld voorstaat
ergens.
cursief.
en toch breedvoerig rechtop als
lucht.
het windleeg gevulde niet van dit
kerkgestalte van een landschap
besloten
in een nietsbezittende…
de zee is niet zuinig met haar golven
noodzakelijkerwijs legt de zee zich uit
maar laten wij nu uitzien inzien naar
haar zuinige golven
dat alles tevergeefs herinnert aan het
uitzicht van ons
de zee onbehulpzaam
omdat de elementen
onbehulpzaam en
buiten blijven
ze ziet vooruit
noch ziet ze iets
ze komt ons toe en schuift ons onder…
plotseling zijn verleden zich opdringt uit steviger grond
om allerhande achterstallige inzichten op te eisen
vreemd gewichtloos weten voor vergeten takken
die gehaast teruggereikt worden aan een stam
geen heeft naar buiten toe een belang
een slinks verwijt leeft even
of het valt terug naar het ongeloof
waarvan het nuchter licht boven de bomen…