wist als de bloedende maan
begluurt een naakt papier
de zwijgende schrijver die
donkerblauwe woorden doopt
in zijn uitgelopen droom
schreeuwend kreuken nepgouden
vingers geschreven verzinsels
vol schrammen en builen
huilen haar regens de woorden
van het vaak gevallen kind
dat onbezonnen dromend
zijn harde waarheid vindt…
getand groen
scherp zuur
zuiver zoet
bloed uit water
klievingkruid
hecht gabben
de tijd heelt
niets meer
om dit uur hangt
dageraad van gaan
naar ijs en zeis
niet je paradijs
melisse heeft
het zelf gedaan…
doodmoe zwerf
je kermend langs
desolate straten
van ongekend geluk
stokoud lijk je
gekrast, gebroken
geen mens meer
maar een lijkje
wie weet weent je
besmeurde einder
loos als hij ziet
dat je gekrompen
liefde toch
beschut tegen ijs
koude regen in je
ingehouden klacht
sterker dan steen
stut je schouder
toch je tere kind
in…
kwetsbaar hun droom
doorprikt als vrucht
water gluiperig gen
toevallig verdwenen
tijdloos gevangen
liefde nu ver weg
noch fout noch goed
stop leven ga dood
prille prematuurtje
voorwaardelijk verstoten
of slechts cellenhoop
toekomstleeg gewist
wrange vervreemding
versteent zij die
nu in vragen verloren
ze straks ook doden…