Nachtbraker
gedicht
Toch weer de kroeg, dat donker hol.
Die drang naar kolkend vrouwenbloed.
Je hangt over een houten klaagbank
waarin je slechts de dwaas ontmoet.
Je giet iets weg en pist iets uit.
Je luistert naar de achterklap.
Er fluisteren wat meisjes naar
de dode puntjes van je haar.
Je zal wel nooit meer nuchter zijn.
Je houdt jezelf gedeisd…