Nu ben ik een ander dier: denk ik
een luiaard, hangend aan de takken
van de levensboom.
Ik ben zo traag
dat ik onzichtbaar ben.
Tenminste,
zo moet het zijn.…
‘s Ochtends heb ik moeite mijn bed uit te komen,
‘s avonds om er in te gaan. En iedere nacht
moet ik minstens een keer plassen.
Ik hou van mijn vrouw, we liggen lepeltje-lepeltje;
van andere vrouwen droom ik nauwelijks meer.
Schaamteloos draag ik pyjama’s en pantoffels,
ook maak ik graag een kuiertje.
Ik verheug me niet meer zo op feestdagen,…