Als de dichter aan de toog gezeten
door de grote beer gebeten
aan het betogen gaat:
"Zonder tamtam, zonder blabla
ik heb tram tien gezien, voilĂ ."
Hij heeft zijn krukken weggegooid
en mag nu blijven zitten. Iemand sprak
over de hond van de man in de maan,
't is van horen zeggen zou je zeggen.
Als de dichters naar elkaars pijpen dansen…
Terwijl de kaalgeschoren dagen huilen
en honden door de tralies blaffen
joelt de wind in onze holle ogen.
Er zijn zo van die dingen
een vogel in de hand
het zingen van een zeilend kind
het trillen van een lamp
in kale huizen waar we sterven zullen
een hond die aan een ketting rukt.
We dromen zand in onze ogen.
-------------------------…