Moest ik mijn land verlaten: ik zou blijven.
Stond mijn stad in brand: ik draaide om.
Moest ik mijn kind offeren: ik weigerde.
Zolang jij je niet laat kennen houd ik
benen op de grond, armen om het kind.
Mij scheep je bij geen bramenstruik af
met ‘ik ben die ik ben’, een kleine vlam, een donderstem.
Mozes was iemand van zijn tijd: dankbaar voor…
Schokkende bewegingen toen je slaap kwam
Mijn lichaam, nog steeds verbonden, reageert
Het vredig geknor dat mijn slaap ontnam
Je bent zo mooi, zo mooi.
Je mooie lieve vormen onder het laken
Heerlijke volle lippen, zo vaak beroerd
De kracht van je slanke benen weet me te raken
Je bent zo mooi, zo mooi.
Donkere krullen over het kussen naast…
De slagbomen opgeheven
kruisen de wegen elkaar
zoekt het hoofd gezelschap
Hij
Banen haar gedachten zich
een weg naar de andere einder
een verwant van de ziel
De wegen lopen gesmeerd
kennen de bomen
één voor één
gaan uit elkaar
komen elkaar weer tegen
De slagbomen neergelaten
een stop bij…
een vaal houten buffet
twee laden vol met geschriften
een geladen tafereel
de appel ligt daar
niets vermoedend
verzonken in het hout
hij ligt daar maar
op de gewogen tafel
in stilte
de geschriften spreken niet
ze houden hun gewicht verborgen
in de leegte van de kamer
de appel weet zich alleen
in geladen stilte
die de leegte verzacht…