De groeven van de lange winter schuilen onder mijn nieuwe huid,
En het hart,
zacht dichtgeknepen,
springt met frisse veulens naar de groene grasoverkant…
Die zweem van vrijheid prikkelt mij en doet het dartel lam in mij verrijzen.
Even blikt - met wasemogen- dit oude leven achterom…
En kijk,
het grijze schaap wordt lijk.…
Ik had je graag gekend…
Niet alleen je naam gelezen, maar hem genoemd…
Dan had ik geweten welke woorden je oversloeg
voor je sprakeloos en koud tot beeld verging.
Want wie nu vertelt het verhaal van de held…,
van zijn angst,
zijn afgelegde tederheid,
de zere huid van zijn handen,
zijn weerloze hart dat barst,
en breekt…
Wie kijkt in…
Het stuift…
In mijn hoofd stuit het verstand op de greppel die ik als kind groef
tussen stekelige kruisbessenstruiken en margrieten in,
en waar een kruis een graf benoemt
en nog een steen met eeuwige letters
aan die kant waar bloemen zijn.
En het waait takken tegen mijn blote benen
en het schramt op de huid die groeven draagt…
Nu al.
Nog…
Die dag in mei, toen jij me niet kon vinden
maar niet opgaf en me zocht en vond,
de avond viel en alle bomen stonden
roerloos om maar niets te missen
om ons heen, hun voeten in de grond.
Die dag in mei, toen woorden overbodig werden
je ogen en je handen zeiden meer
dan kussen, liefste, strelingen, de bomen
verhieven weer hun kruin, in vreugde…
Ik wil niet dat ze huilen
of roepen hoe goed ik was
en dat ze me zo missen
ik wil niet dat de wereld stilstaat
maar doordraait om haar as.
Maai mijn gras
en giet mijn bloemen
zing mijn lied en zet mijn stoel
in het gras bij de sering
denk zo aan mij en laat mijn tuin
worden tot een herinnering.…
Op deze plek mis ik jou
Op de andere plek ben jij nu
Ook al is het hier nu donker en grauw
Ik mis jou niet continu
Meer op de momenten dat ik niet verder kan
Of dat ik zonder iemand ben die ik goed ken
Dan weet ik er de zin niet van
Dat jij hier nu niet bent
Deze plek wordt dan heel kaal en bedroefd
Zodat het van mij niet persee meer verder…