Drie kwatrijnen
netgedicht
I
We lopen, beiden, aan de Waterkant
Je kijkt me aan maar ziet me niet
Alsof de wereld door je iris vliedt
Ik begrijp: ik zit al aan je binnenkant
II
De mensen willen je naar hún beeld en gelijkenis kneden
als een golem, uit modder, zwijgend en zonder rede,
een dommekracht, zeven maal omlópen: “Shanti, shanti, dahat, dahat”.
Zij lezen…