Wanneer lentelicht
je plaats beroert
hoor je mijn voeten
op zachte aarde
Beneden droogt slaap
je tranen
hier kleurt je beeld
mijn ogen
Je bed bedelf ik
onder orchideeën en
zoete margrieten
Morgen niet
dan zwaai ik je
van ver
mijn liefde toe…
Lang gedragen
Zou het dagen?
Die droom van huislijk welbehagen
Uit hoop en
ochtendgloren
Glanzend
werd een huis geboren
Deuren
Ramen
Zwaai ze open
Klop het stof uit oude poren
Hamer
Kwast
Ze gaan tekeer
in dit oord
met echo's van weleer
De rust nu weergekeerd
Een ziel ligt aangemeerd…
Geen kloeke ogen
die zeggen
of uit gaan leggen
Noch woorden
en ook geen klanken
die mijn zijn bedanken
Niet eens gelul
of boos gebrul
Geen razend handgebaar
Ach, m’n lief
Stoot die deuren open
Haat of min mij
niet alleen
maar alles om je heen…