Weet je nog die keren
dat ik je haast smekend
door gordijnen
van tranen en natte haren
aankeek en dat je
je arm niet
om mij heen sloeg
hoe graag ik dat ook wou
omdat ik je eerst
vertellen zou
van waar ik leef
en dat ik dan uiteindelijk
hortend en stotend
mijn gevoelens beschreef?
Zo wil ik je nou.…
En zij duwen, duwen en duwen maar
schreeuwende woorden en rust
gevulde pillen- en hoe moet
gevoelloosheid mij leven geven?
Ik ken die rust, ik ben die rust,
die ontkenning die door aderen sluipt
de levenloosheid die in ogen kruipt,
waar ieder woord naar afstand ruikt.
En zij maken, ontwaken in mij
dromen waarin ik mezelf ophang
aan bomen…
Papier zit in de weg van woorden
die niet komen, waar tranen
door de binnenkanten van
wangen stromen en
bitter vallen op mijn tong
bevriezen op lippen
dichtklappen van deuren
het scheuren van mijn hart
en nooit andersom.…
Toen warmte door mijn onderbuik kriebelde
gedachten schreeuwden om jouw naam
en jij mijn teksten kleurde,
keerde ik naar achtergrondkoren
droeg je dienbaar richting faam
En nu mijn klanken tegengassen
stop jij, nog voor de brug,
enkel stilte dwaal je nog
mijn richting in, zet jij
je volgend nummer in,
solo.…
En ik voel mijn hand
door de jouwe heen gaan,
ik droom dat je me vraagt
in jouw voetsporen
te komen staan
-Maar de stilte is pijnlijk
al worden er wat woorden gesproken-
Je vertelt me dat je blij bent
met de steun die ik bied,
maar zeggen dat jij
er ook voor mij bent
nee, dat gebeurd nog steeds niet
-En al zijn er zoveel mensen aanwezig…