Geef mij een zweefstand waar ik
met behagen kan vertoeven
op de rand van grond
onder de voeten
en het eeuwig zijn daarboven.
Laat me op mijn uiterste gemak
beide beelden vredig bestuderen.
Laat me eindeloos overwegen
waar ik me wil bevinden.
Geef mij een zweefstand
die mijn veilig huis wil zijn.…
De hele wereld een asiel.
Vluchtelingen
op de aardkloot geworpen
door machteloze goden.
Zonder handen,
zonder voeten,
tandeloos
Een touw om
niets aan vast te knopen.
Een mouw om
niets op te spelden.
Maar wel een aapje
Ja verdomd
een aapje.…
Ik heb een vluchteling gezien.
Ik kon hem bijna aaien
Ik durfde niet
Hij bijt misschien
Hij stond al in de achtertuin
Hij loerde door de ruiten
Wat moet zo’n man daar buiten
Hij heeft mij vast gezien
Ik sloot de gordijnen
En dacht dat hij
wel zou verdwijnen
in de nacht
Ik heb een vluchteling gezien
Ik kon hem bijna aaien…
Er ligt iets op het strand
Het is dood zeggen ze
Dat is niet waar
Het leeft
Het beweegt van links naar rechts
Men pakt een hand
Er wordt om gevochten
Er wordt aan getrokken
Het wordt in schoenen geschoven
Tot het versleten is
En wegspoelt in de branding…