hij walst me in zijn boring uglyness
naar zondoorstoofd koren
de koekoek in de middag
de geuren van mijn jeugd
mijn tenen knipogen weerbarstig rouge
we neuriën zacht: "how fragile we are - how fragile we are"…
Zoekend haar handen
Om deurstijlen van
Steeds kleinere kamers
Kijkt ze haar verleden in.
Nooit meer thuis…
Haar leven verstoft en bijna vergeten
IJzeren wetten dwingen tot oversteek
Van bed naar stoel
Bijna honderd jaar ingesleten gebaren
Het brood naar haar mond
Haar ogen zo blauw
En verwarrend helder…