Het ging een tijd goed,
Maar nu is het weer 3 uur s’nachts
Je voelt de vermoeidheid
Maar op dit tijdstip is er eindelijk vrijheid
4 deuken in het plafond
En 6 posters op de muur
Je zou het kunnen dromen
Maar toch lig je hier nog wakker…
Hoe vaak moet dit nog gebeuren
kleine barstjes, grote scheuren
buiten gebroken, binnen verrot
maar het klopt
en het klopt
en het klopt
Zo houdt het me in leven
weet bewustzijn is beleven
Met mijn pijn drijft het de spot
want het pest
en het plaagt
en het klopt
In mijn keel voel ik het bonken
Die oude motor blijft maar ronken
Langzaam…
Ik moet me goed inpakken
zeg jij
Maar jij hebt me allang
ingepakt
zonder dat ik het wist
zak
we lopen naar buiten
maar niet samen
want jij bent altijd samen
en niet alleen
met mij…
Ik heb niet eens een winterjas,
of zo'n veel te grote fleecetrui
Ook geen geitenwollensokken,
die mijn oma heeft gebreid
Mijn maillot past niet meer
en mijn wanten zijn te klein
En die muts met die flappen
aan de zijkant, ben ik kwijt
Zeg nou eerlijk,
ik ben toch kansloos
Niet bestand tegen de kou
In m’n koude kleren
zit ik hier
Het biedt…
Zielig sta je daar te staan
eenzaam starend uit mijn raam
Dit is veel te kort
dit hoort niet zo te gaan
In de stralen van de maan
en van schone schijn ontdaan
word je een schim
van je schamele bestaan
Met je laatste restje kracht
diepgeworteld, onverwacht
beloof je mij
dat je nimmer zal vergaan
Maar je geel wordt nooit meer groen…
Ver weg van alles wat ik niet ben
maar toch zo dichtbij
Gevangen in jouw bijzijn
voel ik me vogelvrij
Jij hebt geen idee
dat denk ik althans
Gebonden aan van alles
voel ik mij als een vlinder in vrije dans
Het is niet genoeg elke keer
als ik je tref
Het voelt nog als vriendschap heel vrijblijvend
maar ik wil zoveel meer…
Je was er ineens
en niet tot mijn ongenoegen.
De vleugels die jij gaf
werden mijn ogen.
Vloeibare verliefdheid
doorsijpelt het al,
er is niets meer verborgen.
Ik ben wie ik ben.
En ach, die scheuren door
beweging – Roering
in de diepten van je vezels.
En de mijne natuurlijk –
sluiten zich keer op keer.
"Net marmer" zei je,
"Aderen…
aan mijn voeten
liggen mannen en vrouwen
nauwkeurig aaneengesloten
tot het verdwijnpunt van deze
waanzinnige weg vol
strijdende geloofsovertuigingen
stroomt bloed als cement
tussen kinderhoofdjes en ledematen,
een doorweekte jurk met gele bloemen
een gouden ring
door een woeste beschaving
als bermafval achtergelaten.…
als hagelstenen
slaan grote gaten van geheugenverlies
alles weg.
soms struikelt ze,
door de kristallen helderheid van een moment.
een ijskoud besef
van haar na-dagen
verstoort een fragiel evenwicht
van zoeken
naar zichzelf.…