ze proeft zijn stem
klanken liggen
ongeopend op haar hart
luidkeels smaakt het
naar bittere pijn
dat geschel besluipt haar
zonder argwaan
slangerig vindt hij zijn weg
draait zijn smekend lijf
om haar heen
tastende vingers ontvouwen
woord na woord
het groene monster
bijtend in haar enkels
het gif tot aan haar lippen…
in de stilte van de morgen
vol van dauwend gras
blote slippertenen
geurend naar jasmijn
loopt zij naakt
te dromen
nagenietend van de nacht
fluwelen liefde
teder en toch hard
trapt zij kevers plat
even is zij als een kind
zonder toekomst
gelovend in die waan
van echt en puur
tot zij nuchter
naar de zure melkboer grijpt…
ragfijn getekend
door een ongekend penseel
hemelsblauwe groenen
hier en daar een stipje vuur
doorzichtig dwalend
door mijn geest
hier en daar
een knopje open
vol herinneringen
dansend op mijn oog
je kietelt in mijn oor
even geef je hoop
tot je broos en tenger
smeltend op mijn tong
afscheid neemt
van deze bittre wereld…
vrouwentongen
slingeren zich
venijnig een weg
brokkelend
laten zij van liefde
geen spaander heel
giftig
spuiten zij
vol haat
dood in het rond
innig met elkaar
verbonden
door een duister lot
wenend
om de zusters
die niet werden verstaan…
in de stilte van de morgen
vol van dauwend gras
blote slippertenen
geurend naar jasmijn
loopt zij naakt
te dromen
nagenietend van de nacht
fluwelen liefde
teder en toch hard
trapt zij kevers plat
even is zij als een kind
zonder toekomst
gelovend in die waan
van echt en puur
tot zij nuchter
naar de zure melkboer grijpt…
langzaam komt zij de kamer in
bespied door mijn wimpers
ik durf mijn ogen niet te openen
bang dat het beeld verdwijnt
terwijl zij zachtjes
bijna niet te voelen
mijn adem steelt
komt ze dichter
gretig voel ik haar warmte
fluisterende vingers
op mijn koude huid
haar tong speelt kat en muis
met mijn geest
duivels blaast zij
het engeltje…