zo was de dag niets anders
dan een bord bruine bonen fantasie
in een natte asfalt, dode eenden omgeving
waar het gaat zoals het gaat
het gebeurde later
in de buurtsuper bij de eenpans gerechten
tussen de eenzamen bleek ik een van hen
toen werd ik toch verdrietig
ik kon er bijna om lachen…
hoger en hoger
slaan de woedende golven
door de Boca Inferno
een duivels-aanschouw
de bulderende kracht
van wel duizend paarden
werpen de schuimende zee
tot ver in het blauw
meeuwen verdrinken
duiven slaan te pletter
het gezicht van de schipper
staat sober en grauw…
als een boemerang ontblote de dode snoek
zijn grijsgroene camouflage buik
voorzichtig haalde ik h’m uit
het water en keek in dode ogen
later in het schuurtje stopte ik
de snoek in de weckfles
en wachtte zes maanden geduldig
zoals een moordenaar kan
toen je verjaarde gaf ik je de snoek
rijkelijk voorzien van kervel, bieslook en dragon…
zo had ik verder moeten gaan
niet de sympathieke oude baas
aan moeten spreken
aan het water
waarin hij mij vastbesloten
mee nam
de diepte in
langs het groen van de lelie
tegen het zilver van de voorn
gleed ik steeds dieper
verder van de oever
totdat ik besloot dat het genoeg was
en naar zuurstof verlangde
als naar mijn vader…
zolang ik wacht bij de poort
ik kan niet anders als
wachten op jou
te prooi aan wind
en spot
ween en wacht ik
zolang mijn lief, zolang
tot je verschijnt
zal je verslagen zijn
je tred nog statig zijn
zal je mooie gelaat
nog ongeschonden zijn
zolang mijn lief, zolang
wacht ik…