Terwijl de golfslag zich op ’t strand verliest
Raken lucht en water zich in ’t ijle,
Waar de einder zich in nevels hult
En schepen zich als stippen voortbewegen,
Gedragen door het schuim van eeuwen,
Gelaten drijvend op de grote waterplas –
Zo boven als zo onder – donker.
Dit aquarel in alle tonen grijs
Lijkt wel allegorisch voor deze laatste…
Op een boogscheut van de Notre Dame
Priemt de toren van de Saint’Chapelle,
gevat in ‘t keurslijf van de Cour de Mai.
Een eerste stap in de kapel beneden
zuigt je mee in ‘t middeleeuwse streven
te reiken naar de sterren en daar ver voorbij-
de eeuwigheid gevat in steen en gulden ornamenten.
Maar niets slaat ‘t gevoel dat je overvalt
na…
Met enig ongeduld
loop ik in gedachten
van Montmartre naar Beaubourg
Kuier langs de Place des Vosgues
en dobber op de Seine,
de Notre Dame voorbij.
En terwijl ik
haastig weer een bladzij draai
van ‘t stratenplan,
verkneukel ik mij nu reeds
op ‘t weerzien met Parijs
Ik weet dat ’t een illusie is
de tijd te stoppen,
om te keren naar ‘t…
Aarzelend druipt
het zonlicht naar benee’
en transformeert de grauwe vloer
in diepe kleurenzee.
Ik zet me neer en kijk naar boven
steeds hoger gaat het hemels prentenboek -
gevat in brandglas, duizendvoud
Je voelt je stijgen, zweven haast
en tijdloos dromen - de voeten op de kille vloer
en ‘t hoofd haast in de wolken.
En terwijl de ijle…
De zon gaat stralend op
boven ’t wijdse, Wase land
zo ver je kijken kan
lopen voren naar de einder.
‘l Landschap, af en toe gebed
in enkele verloren kreken,
afgezoomd door hoge bomen
die ruisend zingen in de wind.
Je ademt Reinaert ’t allenkant’,
zijn vossenstreken diep verankerd
in het wezen van de mensen
die er wonen – zwijgend en…
Ik zie een meisje slent’ren naast de gracht,
Er zit iets treurigs in haar ogen
Terwijl ze naar mij lacht.
Ze zit nu op een bankje bij de brug
Een beetje naar voor gebogen
Met haar kleine smalle rug.
Haar oude pen schrijft traag
Een handvol woorden op een blad
Je ziet: ze doet het graag.
De wind wiegt zacht de takken
En ze verschuift…