inloggen

biografie: Willem Bilderdijk

1756 - 1831

Willem Bilderdijk [1756-1831]

Willem Bilderdijk werd geboren in 1756 te Amsterdam. Al vroeg werd hij gekweld door ‘gonzingen in het hoofd van vermoeidheid van denken ontstaan’ die hem het leven ondraaglijk maakten. Deze melancholie en dit doodsverlangen zouden hem zijn leven lang blijven achtervolgen. In zijn zesde levensjaar werd hij getroffen door een ongeluk aan  een voet, waardoor ontsteking van het beenvlies optrad. Medische fouten zorgden ervoor dat hij binnen moest blijven, afgesloten van de buitenwereld en zijn leeftijdgenoten. Ruim tien jaar bracht hij grotendeels binnenskamers door, waar hij zich aan de studie en het schrijven wijdde. Hier legde hij de basis voor zijn fabelachtige kennis van zaken.

In 1776 bekroonde  het Leidse dichtgenootschap ‘Kunst wordt door Arbeid Verkreegen’ zijn vers over de ‘Invloed van de dichtkunst op het staetsbestuur’ met de gouden medaille. Zijn ambitie om zich geheel aan de dichtkunst te wijden, werd door zijn strenge vader,  arts en later belastinginspecteur, niet gesteund. In hetzelfde jaar begon hij met tegenzin als boekhouder op het kantoor van zijn vader te werken. In 1780 kon hij, inmiddels bekend als dichter en in contact met Rhijnvis Feith, beginnen aan zijn studie rechten te Leiden. Twee jaar later rondde hij deze studie af en vestigde hij zich als advocaat te Den Haag. In 1781 zag zijn bundel met licht erotische verzen, ’Mijn Verlustiging’, met de door hem zelf geëtste vignetten het licht.

Als advocaat verdedigde hij vooral de prinsgezinden, onder andere de legendarische volksvrouw Catharina Mulder, alias Kaat Mossel. De orangistische advocaat Bilderdijk, die in 1785 met Catharina Rebecca Woesthoven in het huwelijk was getreden, koos vaak partij voor de zwaksten. Zonder zijn eigen overtuiging te loochenen, verdedigde hij ook vervolgde patriotten.

In 1795, met de inval van de Franse legers en de vlucht van de Stadhouder naar Engeland, werd hij als advocaat gedwongen de verworvenheden van de Franse revolutie te erkennen. Hij weigerde en werd gedwongen het land te verlaten. Het inmiddels sterk bekoelde huwelijksleven, het diepe leed van drie jonggestorven kinderen en de vele schuldeisers die hem achtervolgden, deden hem besluiten naar Groningen af te reizen.

In 1795  ontmoette hij in Londen de negentienjarige dochter van de schilder Hendrik Willem Schweickhardt, Katharina Wilhelmina op wie hij verliefd werd.

Nadat haar vader hem de toegang tot zijn woning had ontzegd, ontstond een vurige correspondentie tussen de twee geliefden. Hoewel de echtscheiding tussen Bilderdijk en zijn vrouw pas vele jaren later een feit werd, beschouwde hij Katharina Wilhelmina  in 1797 als zijn nieuwe vrouw. In de zomer vertrok hij naar Brunswijk, waar hij door het geven van lessen in een  groot aantal vakken in zijn onderhoud voorzag. Katharina Wilhelmina was hem  gevolgd maar woonde op enkele uren afstand van Brunswijk. Ook in ballingschap werd hij getroffen door ellende. Van de vijf  kinderen die Katharina hem in Duitsland schonk, stierven er vier op jeugdige leeftijd. Pas in 1802, nadat hij officieel van Catharina Rebecca Woesthoven was gescheiden, voegde hij zich bij zijn geliefde. Ze bleven nog vier jaar in Brunswijk. Hij zag kans naast zijn lessen een tiental bundels verzen te publiceren.

In 1806 kon de vijftigjarige Bilderdijk in het vaderland terugkeren. Het hoogleraarsambt dat voor hem scheen weggelegd, ging aan hem voorbij. Hij gaf Nederlandse les aan Lodewijk Napoleon en werkte aan de totstandkoming van een koninklijke bibliotheek. Na de kruitramp te Leiden in 1807, waarbij Bilderdijks huis onbewoonbaar was geworden, trok het gezin naar Den Haag en vervolgens naar Amsterdam.

Ondanks de gunsten die Lodewijk Napoleon hem verleende, voelde Bilderdijk zich nog altijd ziek en ongelukkig. Het gezin werd bovendien getroffen door vele miskramen. Hij wilde niets liever dan hoogleraar worden, maar zijn moeilijke karakter had hem niet geliefd gemaakt. Tot overmaat van ramp verloor hij met het vertrek van Lodewijk Napoleon in 1810 ook een deel van zijn inkomsten. Ondanks de productieve periode waarin hij veel werk verrichte, leefde hij van brood en gerstewater en zocht hij zijn toevlucht in het gebruik van opium.

Inmiddels was het enthousiasme voor de Fransen omgeslagen in haat. Gelukkig beschouwde de nieuwe monarch Willem I  Bilderdijk nog steeds als een trouwe volgeling van het Oranjehuis. Hij verleende hem een jaargeld maar kon hem niet aan het begeerde professoraat helpen.

In 1817 vertrok Bilderdijk naar Leiden, waar hij tien jaar onder beroerde omstandigheden zou verblijven. Als privaatdocent gaf hij les in de vaderlandse geschiedenis, waardoor hij grote politieke en religieuze invloed uitoefende. Zijn voornaamste leerling Isaäc da Costa publiceerde in 1823 het geruchtmakende en geheel in Bilderdijkiaanse trant geschreven ‘De Bezwaren tegen den Geest der Eeuw’. Bilderdijks reactionaire denkbeelden leidden tot heftige polemieken, die hem meer vijanden dan vrienden opleverden. Verbitterd vertrok hij in 1827 uit Leiden, waar hij ruim vijfentwintig dichtbundels en talloze verhandelingen en vertalingen had geschreven, naar Haarlem. Daar stierf in 1830 zijn geliefde vrouw en bleef hij achter met zijn zoon Lodewijk.

Eind 1831 stierf de dichter op vijfenzeventigjarige leeftijd.

 


Inzendingen van deze schrijver

80 resultaten.Meer van deze schrijver...