inloggen

biografie: Willem de Mérode

1887 - 1939

[Spijk 1887- Eerbeek 1939]

De Mérode was de dichtersnaam van Willem Eduard Keuning, naar de balletdanseres Cléo de Mérode. De literaire handboeken noemen hem de belangrijkste Nederlandse protestants-christelijke dichter uit de tijd tussen de beide wereldoorlogen.

Hij was onderwijzer te Oude Pekela en te Uithuizermeeden, waar hij les gaf aan de gereformeerde school van 1907 tot 1924. In 1924 werd hij veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf wegens te intieme contacten met jongeren. Hij weigerde een openbare schuldbekentenis en verloor voor drie jaar zijn onderwijzersbevoegdheid. Willem de Mérode trok zich terug in eenzaamheid om zijn trauma te verwerken. Zijn dichterschap hield echter stand en na heel wat moeilijkheden lukte het hem een bescheiden bestaan als schrijver op te bouwen. Het conflict tussen godsdienst en seksualiteit beïnvloedde zijn werk in sterke mate. In zijn latere werk is ook de mystiek een van zijn thema's. Hij schreef ca. 2300 gedichten waarvan de helft tijdens zijn leven gebundeld werd in 24 bundels. Hij was medewerker van diverse literaire tijdschriften. 

Werk:

Gestalten en stemmingen (1915)
Aanroepingen (1917)
De overgave (1919)
Het heilig licht (1922)
Het kostbaar bloed (1922)
Kwatrijnen (1923)
Ganymedes (1924)
De rozenhof (1925)
De donkere bloei (1926)
Claghen (1927)
De verloren zoon (1928)
De lichtstreep (1929)
De steile tocht (1930)
Laudate dominum (1931)
Langs den Heirweg (1932)
Chineesche gedichten (1933)
De stille tuin (1933)
Doodenboek (1934)
Kruissonnetten (1934)
Kringloop (1936)
De Levensgift (1938)
Kaleidoscoop (1938)
Hunkering en heimwee (1939)

Uitgaven:

De wilde wingerd 1911/1936 (1936)
Gedichten (1952-1953)
Gedichten (1963)