De rit voert naar het onbekende
ver weg van het vaderland
de tijd omvat veranderingen
dat zal niemand verbazen
een man staat te wachten
gaat voorop .. door het juiste te doen
vreest hij niemand..
wij mogen deelgenoot zijn
op de Lüneburger heide
mee-oefenen met jonge mannen
die dolende in de wapenwedloop
dreigen te verdwalen.…
De dijen van een diamantfazant,
gemarineerde lendenkarbonade,
tonijn-, huzaren-, aardappelsalade,
een hele stol met rum en roomfondant
heb ik er in mijn eentje in geperst.
Ik heb mijn buik dus wel weer vol van kerst.…
Je vindt geen stuk huzaar in de salade
En voor een goeie thriller van jouw hand
Maak je meestal geen persoon van kant
En haaievinnensoep? Je kunt het raden
Dus op de blootbeurs worden bij mijn weten
Geen onverwachte stijgingen gemeten…
een donkere trap
en daar draven huzaren
door het panorama
in een rijtuigje
met grenadiers en jagers
muziek door het bos
ik - zei de mus :
schoot hem een pijl uit mijn boog -
hij weigerde mij
onthoofde graven
van egmont en horne
zijn onuitwisbaar
hollandse graven
van over de zuiderzee
teruggedreven…
De uren zijn al lang geteld,
staan 'em alledaags voor ogen -
Hij poetst nu druk
zijn glans uit het antiek
en wat geleefd werd ligt tot eenvoud
ingedikt: zijn Gooise stoomtram
en huzaren, 't liefje dattie
trouwen moest. Z'n zwijgen
heeft geen nieuwe naam,
de schemer valt en binnenwaarts breekt
tochtstrip uit clivia's en kieren.…
ze droomde ooit een paard te mogen zijn
met weelderige wapperende haren
bereden door de dapperste huzaren
zelfs zweep en sporen kregen haar niet klein
zij was een fiere furie vol venijn
die slechts met echte hengsten wilde paren
de zonen van de kudden der Tartaren
haar hoofdstel was bedekt met hermelijn
gedwee is zij de koets weer ingestegen…
allang niet meer
romantisch; wij zijn
voorbij 1830, Heine, en alle Wilhelms
geland op grond waar het gras
niet meer zo groen is als goed is
wij zijn neergekomen bij het hese
metaal waar de kleine aëroplanen
uit Olieslagers' tijd als vlinders aan
de muur geprikt zijn
waar de snorren en sabels onschuldig
worden als brandgaatjes, waar
huzaren…
ik zag je, jouw polder in 't hoogelaand
drijvend op het gras de voet gebeend
tot weke klei het oor gericht naar
de reling van het Wad
wie jij bent, tja wat opgeworpen aarde met de
bolling van een oud huzaar, je nagelriem verankerd
waar het water lestig vele monden voedt, je armen die
de vleugels vangen van een vers gesmede slagpin
ik ken…