Noah, snel winklend, nog sneller krinklend,
Gelijk het eeuwig ‘schrijverke’ van Gezelle,
op en neer, kwiek, een ongrijpbare pijlsnelle.
Noah is razend vlug. Noah keert en wendt,
Noah flitst dribbelend zijn man voorbij,
de bal kleeft aan zijn veeleisende handen.
De tegenstrevers liggen allen aan banden,
Noah richt, hij peilt, twee punten erbij…
Wie niks van mijn en dijn blijkt af te weten,
Maar zich graag als accountant afficheert,
Die is dan wel door roem geobsedeerd,
Maar kan die roem het beste maar vergeten.
Die lukt het zelfs om bij het basketballen
Door de spreekwoordelijke mand te vallen.…
Hoewel het nog zover niet was
Als ik bekenden hoorde gaan
Had ik al menigmaal gedacht
Hoe ik tersluiks ontslapen kon
Emily Dickinson 486
I was the slightest in the House —
I took the smallest Room —
At night, my little Lamp, and Book —
And one Geranium —
So stationed I could catch the Mint
That never ceased to fall —
And just my Basket…