Waar de witte windevlinder
Waar de zeer beminde vlinder
Zonder hinder met mij vaart
Stijg ik al zingende te paard
Waar een paarse papillon
Mij niet zag zitten en zei 'Non'
Als zijderups geboren vlinder,
Woog mijn hart een onsje minder
Werd een bleu blanc vleugelpaar
Van een citroentje mij gewaar
Of in de nacht een dagpauwoog
Zei…
dagpauwoog moerbei
vliegende ogen met verende vleugels lichten geworpen
op een landkaart getekend in handen vlammend
klaarwakker dat zei ik toch niet een ademloos lichtgewicht
honingmerk en stuifmeel van levende klaprozen blauwe
velden korenbloemen als ontpopte hoofden eenogige
wolkenloze lucht waar dromen vandaan tevoorschijn
komen als zijderupsjes…