Dorian, baron van westerflyr
toog met zijn makkermaat arnoldus rufus
naar het mariekenwoud van heumens oord
contrei der wilde slingerende wingerds
Ongestoord ligt valkuil in een valkuil
Een oehoe vliegt plots uit zijn middagslaap
in zonderlinge solovluchtformatie
zoekt hij in allerijl heil in het amber
der deemsterende schaduw
van haar…
Jij nam nooit afscheid van het verleden
je hebt je omringd met alles van toen
in de hoop dat je het eens over mag doen
je werd in je hoofd nooit ouder dan achttien
dat was wel het maximum
je keerde je spiegel
en sindsdien heb je je gezicht nooit meer gezien
je bent als Dorian Gray
alleen schilder jij je zelfportret
en zelfs de fijne lijntjes…
Hoe soeverein heeft hij weer plank gezeild
en wind gesurft, bedwinger van de golven
Gebronsd ten tweede male goud gedolven
De stroom getemd, kwikzilv’rig voortgeijld
Zo frank en vrij, zo fruitig fris, zo anders
dan al die sukkelende tegenstanders…
Ik ben in termijnen
van ijdelheid -
het met verf doordrenkte vod,
een aan staren verknocht lijk
in morse belerende zonnen.
Ik ben in verhaal het aanzetstaal
dat de penselen streelt -
in tekening
het marginale,
clichématige deel.
In portret -
de rimpels om flinterdunne lippen,
in gevoel, koperpoets lekkend,
de lijst…
Heeft u ook al wat bitcoins in de pocket
Of kiest u toch nog liever voor het goud
Omdat u denkt dat goud zijn kracht behoudt
Maar toch...die bitcoins stegen als een rocket
Geen bitcoins en geen goud heb ik besloten
Maar ik ga wel wat tulpenbollen poten…