Aan Filira.
poëzie
Wat tooit ge met benijde vingren
Die schone boezem schoner op?
Wat vlecht ge blaadje, bloempje en knop,
En doet ze óm ‘t fladdrend rokje slingren,
Terwijl ge 't haar met loof borduurt,
En spieglend in het vlietje gluurt?
Hou op! de tooi, waarmee ge u siert,
Verbijstert en verblindt mij de ogen!
Hou op! zo ge eens nog schoner wierd!…