Zocht ik ooit
de volheid in overvolle kroegen
tot de nok gevulde glazen,
schuimbekkend van zelf aangeprate miserie,
likten mijn huid schoon
of alleszins minder vuil
Nu duw ik
lieflijke dames van hun barkruk
en doe alsof diezelfde barkruk
een gitaar is
en ik een zanger van bordkartonnen
liefdesliedjes
Daarna dans ik met die ene
oude…
Woelig avonduur in de stad Leiden:
kroegen zingen met kleurrijke ogen
vol star of levend schemerlicht, pogen
allerlei wandelaars te verleiden.
Daarbinnen willen zwervers zich verblijden
bij bonzend gerinkel op de togen,
mogen hun drinkersgenot verhogen
tussen geleerde kerels en meiden.
Een ondernemend, veel besproken iemand
siert fijn schertsend…