Schoon Liesken, weet ge genen raad?
Schoon Liesken, wil uw hart mij geven,
Daar zult ge toch niet slecht aan doen!
En schenk, op korting, mij 'nen zoen,
En zeg, dat ik mag blijven leven...
En moet ik over 't hellevuur
Hiernamaals uit te drogen hangen,
Dat ik dan niet alleen 't verlangen,
Schoon Liesken, maar de daad bezuur'!…
zoals ze daar zat te verherfsten
het zonneke gele blaadjes aanviel
om kleur te bekennen
gans het park in lichterlaaie volk
op de bankskes liet komeren
zei ze niks tegen zichzelf, friemelde
aan het koordje van haar sacoche
werd stillekes ouder, uur na uur
ge kunt vele knopen in u vingers
leggen zenne, handen rimpelen toch
anders dan een stilstaand…