Hij wist met kalme angst hoe alles moest
Leven: voortleven, zalig of verdoemd.
Niets wordt vernietigd, spoorloos verwoest;
Een geur, een toon die in de stilte zoemt,
Iets blijft - hoe ook verijld, versteend, verbloemd,
Leven moet alles tot in eeuwigheid.
Geen sluimring, geen min, geen dood verzoent
De kruistooht redeloos door ruimte…
Zijn ogen waren onnatuurlijk groot,
De bleke handen te roerloos voor daden -
Zoals een bloem uitbloeit met open bladen,
Droomde zijn leven open naar de dood.
Zijn zwakheid glimlachte als een kind glimlacht,
Wanneer zijn tuin bevroren is van winter -
Hij stond voor 't raam en, glimlachend naar ginder,
Zong hij zijn zachte liefde door…
Ik zie haar op straat in een jurk van geel en rood
Mijn hoofd, de laatste jaren, woog zo zwaar als lood
Die prachtige zomerse kleuren staan haar zo goed
Zij kan zich niet voorstellen wat zij met mij doet
Mijn loden hoofd wordt zo licht als de veer van Novalis
om te beschrijven hoe werkelijk onvervangbaar en mooi zij is
zij in dat gewaad, met haar…