Zacht gefluister na een harde knal
Dwars door het hart, daarna een val
Bloedend kruipend over de asfaltzee
Steek je je hand uit en ga je met een engel mee
Rumoerige stadsdrukte, maar hier is het even stil
Een dwazemans oordeel zonder een laatste wil
Starend naar de aarde zonder angst in je blik
De klok is gestopt, het was de laatste tik…
Het wijde stadsplein
glimt vol gevallen regen;
mensen krioelen
in de bescheiden nevel,
die vragend, langzaam verdwijnt.
Een man met bolhoed
wandelt loom, tuurt nadenkend.
Zijn vrouw stapt kittig
vastbesloten, achter hem.
Welke stemming overheerst?
He echtpaar verlaat
dat wazige gewemel,
door licht grijs omhuld,
gaat naar wenkende leegte…