Een teder zachte windvlaag
Bespeeld met eeuwenoude kunde
Een fluister lied voor het slapen gaan
Op de stralen, die als snaren
Zacht ontspringen aan de maan…
„Waait mij nu zoetjes, o zuchtende winde;
wiegt mij en douwt mij dat zuilende kind;
speelt om zijn wichtelijk aanzichtje en laat
Jesuken rusten; het slapen nu gaat.
Palmen, die roerende en wagende zijt,
stilt om mijn kindeke uw takken ’nen tijd;
engelkens zoetjes, ach, Jesuken wilt
slapen: uw’ tonge en uw’ harpe nu stilt.
Vogelkes zwijgt…
Op windstille, warme
lenteavonden
kan ik je adem voelen;
hoe je slaapt, je onrustig omdraait.
Soms sta je langzaam op
en hoor ik het ruisen
van je nachtgewaad
langs de muren,
de zachte tred
van je voeten op het marmer.
In het donker
volgen mijn oren je
als warrige vlinders
door het huis
naar de tuin
waar je stralend
in het maanlicht…
Op fluwelen kousenvoetjes
sluipt het schemer naderbij
leg lieve knuffel aan je zij
vlij je neer en doezel zoetjes
van pure chocoladedromen
waarin suikerbloesem bloeit
en de dropstruik welig groeit
langs rode limonadestromen
zo klonk mijn slaaplied
lief en teer
maar ik vond
geen woorden meer
toen ik hem zachtjes
hoorde vragen
papa…
Op fluwelen kousenvoetjes
sluipt het schemer naderbij
leg lieve knuffel aan je zij
vlij je neer en doezel zoetjes
van pure chocoladedromen
waarin suikerbloesem bloeit
en de dropstruik welig groeit
langs rode limonadestromen
zo klonk mijn slaaplied
lief en teer
maar ik vond
geen woorden meer
toen ik hem zachtjes
hoorde vragen
papa…
Haar laatste knipoog omarm ik als een slaaplied
mijn droom balanceert aan de horizon
om mijn grootste wonder aan mij te koppelen.
De bemiddelaar als bedreven kunstenaar
laat in één gloeiende lijn mijn zegen vieren
haar opkomst is mijn persoonlijke interpretatie.…
(nu nacht verduistert en de maan haar plaats weer kent
zoemt een slaaplied zorgeloos mijn lakens warm)
aan elke arm verschuift een hand wat
licht bewegen
in de tegenvorm van nu
kruist een zachte zuidenwind; haar zwaluwkind
vliegt laag mijn dromen binnen
waar een meizoen zachtjes bloeit
groet immer nog haar glimlach, bovenaards…
Kom catelijne
mijn lieve kleine
mijn ik in het reine
kom bij me
gaan we terug
naar het ongeboren zijn
wees niet bang voor de slaap
ik blijf bij je
wees niet bang voor de nacht
want ik heb je nacht
wees niet bang voor het water
ik maakte het water
het water is goed
en het draagt je
het wordt weer als vroeger
ik voed je met…