Slenterend door 't lenteland
stiefelend langs sloten
dwalend langs de waterkant
goud, zonovergoten...
Zwervend langs het wuivend riet
banjerend langs bermen
luisterend naar 't hoogste lied
van ijle vogelzwermen...…
met je zorgeloze
zuivere zang
breek je de winter
en het ijs om mijn hart
versplintert
onder het plotse verlangen
naar jouw belofte van lome warmte
dagen zo licht als de tonen van jouw zang
Zonder besef
dat jouw lichte lied
deze donderende gevolgen heeft
bezing je de terugkeer van leven
Herinnering
verlangen
Stuiterend geluk…
appels
aan de takken van liefde
die wij mogen dragen
zoveel jaren al mogen wij
over heuvels en door dalen
met een lach en een traan
de beloofde liefde delen
die ons ook na vandaag
samen sterk doet staan
over de loper van dat verbond
die van lang voorbij verleden
naar onbekend de horizon
zich hand in hand stappen laat
slenteren wij stiefelend…
Beunhazen met een ziel zwart als roet
azen
azen
stropen je vel van het bot
en je ziel op slot
alles staat op zijn kop
Beunhazen met een ziel zwart als roet
azen
azen
nemen hun medemensen te grazen
veranderen zwart in wit en wit in zwart
Beunhazen met een ziel zwart als roet
met een witte toet
azen
azen
hoeven zo niets aan de
penningmeester…