wind
en kinderen van kattenkwaad
door zakken van 't zand
het gewiebel van een steen
het openen van deuren
en het sluiten, één voor één
het kraken van een venster
en de weergalm van het glas
en veegjes van muziek
en het stappen in een plas
en een brievenbus die kleppert
en het gerammel van een fiets
nu is er zo veel meer te horen
't straatleven…
door het glas volg ik de stappen
stappen langs de muur, links rechts.
de straat is niet het einde, waar
honden rond de bakken janken
als ik het einde maak.
het veld schuin achter, de landen waar
wij grond bewaakten met een bal.
soms, als we lachten
wist ik niet hoezeer wij ons zijn.
tot munitie plots op tafel knalde.
pak het, om…
In de straten van Antwerpen
ontwaakt de levensdrift
van een jongen en een meisje
twee gezworen hartsvrienden
hun guitenstreken
en slimme handelingen
verspreiden zich spoedig
door het Belgenland
drijven soms onverwacht mee
met verre wereldreizen
doen moedige daden
die in vele boeken
over de aardbol gaan
in het fraaie landhuis
van hun…
huivering schiet ijlings over mij
Het koude koud maakt mij benauwd
als ik mij in ‘t iel portiekje neervlij
De nacht is stil, de nacht is zo ledig
onder donkere wolken uit het grauw
Het is doodstil, nochtans niet vredig
’t lijkt op mij, van binnen vol rouw
De nacht is stil, de nacht is te zwart
uit het oosten nadert al de dageraad
Door het straatleven…