Nobels Hofdag
netgedicht
34. Ik wil dat ulieden mij horen
Met aandacht, dus spitst nu de oren
Uit eerbied, respect en fatsoen
Als beschaafden gemenelijk doen
Die trachten verstaan elke zin
Nu hoort dan, hoe ik hier begin
41. Op Pinksteren, als volle eiken
Onder groen foliage bezwijken
Had Nobel de koning bevolen
Een hofdag te houden; uit holen
En nesten en uit legersteden…